In Afrika betekent Bijbelvertaalwerk meestal ook dat er eerst veel linguïstisch werk moet worden gedaan. De meeste talen kennen nog geen schrift, dus moet de taal eerst beschreven worden, dat wil zeggen dat er een alfabet en een spelling moet worden vastgesteld. Naar aanleiding daarvan kan een eerste alfabetiseringsboekje worden gemaakt, een zogenaamde syllabaire of abcdaire. Dan kan met het vertaalwerk worden begonnen, het beschrijven van de grammatica en eventueel het bijhouden van een woordenboek. Een vertaalcyclus ziet er als volgt uit:
De exegeet neemt het te vertalen gedeelte met de vertalers door die daarna een kladvertaling maken. Deze kladvertaling wordt daarna met verschillende mensen van de ontvangende cultuur getest. In de allerlaatste fase vindt een consultantcheck plaats waarbij via een terugvertaling naar de nationale taal (bijvoorbeeld het Frans) nog eens naar de tekst gekeken wordt.