Actueel

Blog: Ben jij misschien een Mariken? - En wie jou dan kan helpen

30 april 2024

Ben jij misschien een Mariken? - En wie jou dan kan helpen

Het is al best lang geleden dat ik zelf in de collegebanken zat. Al jaren werk ik op de TUA, maar ik heb hier gek genoeg nog nooit een college bijgewoond. Toen collega dr. Niels den Hertog me hartelijk uitnodigde om te gast te zijn bij zijn college ‘Mariken, Martinus en wij’, was ik direct enthousiast. Naast mijn studie Nederlandse taal en cultuur volgde ik (in Utrecht) uit interesse een heel aantal bijvakken theologie, en het leuke is dat in het college van dr. Den Hertog deze twee interesses bij elkaar komen.

Mariken, dat is Mariken van Nieumeghen, die ik nog wel ken van mijn colleges Middelnederlands. Deze jonge vrouw leeft zeven jaar samen met de duivel, komt tot inkeer, maar geen enkele priester durft haar zo’n zware zonde te vergeven. Uiteindelijk komt ze bij de paus en die bedenkt een plan: ze krijgt drie dikke ijzeren ringen om, één om haar nek en om beide polsen, en pas als die uit zichzelf loskomen, is dat een teken dat ze voldoende heeft geboet. Dat gebeurt uiteindelijk ook, maar het duurt wel vele, vele jaren.

Martinus, dat is Maarten Luther, die in de jaren nadat het boek over Mariken (rond 1500) verschijnt, de boodschap ontdekt van rechtvaardiging door het geloof, uit vrije genade.

Voorafgaand aan het eerste college van deze module krijgen we de volledige tekst van het Mariken-verhaal toegestuurd, naast werk van Luther, dus op een avond zit ik ter voorbereiding Mariken te lezen. Het Middelnederlands is meteen weer vrij vertrouwd, met dank aan mijn studie Nederlands, maar voor het gemak staat in de linkerkolom een hedendaagse vertaling van de hand van Willem Wilmink, overigens een kunstwerkje op zich: hij weet het voor elkaar te krijgen om de (weliswaar soms wat vrij weergegeven) tekst net als in de versie van meer dan 500 jaar geleden te laten rijmen. Ik waan me direct in een totaal andere tijd, met een heel andere manier van denken dan wij als 21e-eeuwse Nederlanders kennen.

Dr. Den Hertog ontvangt ons op de dag van het college met Marikenbrood, een soort krentenbrood gevuld met banketbakkersroom, dat in Nijmegen verkocht wordt. Volgens een van de deelnemers van deze module is dit het lekkerste gebak dat hij ooit geproefd heeft. En dan moet het college nog beginnen!

‘Ik hou een beetje van Mariken’, zo begint dr. Den Hertog. Dat blijkt. Kundig en enthousiast neemt hij ons mee naar het hoe en wat van Mariken en Martinus. Wat hebben deze twee ons te zeggen? Daar gaat het over in deze module. Want, zegt hij, de wereld (ja, ook de kerk!) is vol met Marikens. (Ai, zou ik er ook één zijn?). ‘Mariken staat voor mij voor mensen van vandaag. Ik heb veel Marikens gezien in de gemeentes waar ik stond. Ze is springlevend. Ik heb van studenten in Nijmegen, waar ik predikant was, gehoord hoe de duivel bezig is om ze te doen twijfelen en bij God vandaan te trekken. Nijmegen en onze hele samenleving bulkt van de Marikens. En maar af en toe kom je een Martinus tegen. We lijken heel erg op Mariken. Moenen [de duivel met wie Mariken samenleeft, JV] loopt steeds dicht bij ons, zonder dat we het in de gaten hebben. Als mensen afscheid nemen van het geloof of de kerk, valt me op in gesprekken met hen, is dat afscheid van een Marikengeloof. Daarin is God ver weg. Je moet het zelf doen. Zoals Marikens oom, die priester is, tegen haar zegt: “Geen is verloren dan wie zichzelf als verloren beschouwt”. Het is pas voorbij als jij het opgeeft. Je moet netjes leven enzovoorts. Maar dat is niet waar het in de kerk over gaat. Dat is ook niet de boodschap van Luther. Ik vind het frappant dat de priester-oom van Mariken de naam van Christus niet nodig heeft om zijn nicht te troosten. In het hele stuk komt Christus niet voor, behalve als de strenge en ietwat weifelende rechter in Mascheroen, het toneelstuk in het verhaal. Dat is dus het onderwijs dat komt uit het Marikenverhaal.’

Ondertussen komen er in de boom buiten twee eekhoorns voorbij, die tussen neus en lippen door worden omgedoopt tot Mariken en Martinus, de TUA-eekhoorns. Maar meteen luistert iedereen weer geboeid verder naar het college, waarin de namen van Mariken en Martinus nog heel vaak vallen.

Voor mij als Neerlandica is het wat aparts om een theoloog een literair werk uit de late middeleeuwen te ‘horen’ lezen. ‘Mariken verscheen vlak voor het begin van de Reformatie. De dingen die Luther ontdekt in Duitsland, gaan de wereld veranderen. Aan de hand van Mariken kunnen we een blik werpen in de wereld vóór de Reformatie. Je kunt naar theologen uit die tijd kijken, maar wat denkt een gewone jonge vrouw uit Nijmegen rond 1500? Wat was in het gewone leven zichtbaar van kerk en geloof? Het is geen theologisch boek, het is literatuur. Tijdens deze module gaan we met nieuwe ogen Luther lezen (genade, verzoening, Jezus Christus) door nu vanuit Mariken naar hem te kijken.’

Dr. Den Hertog heeft het over ‘de eerste hoorders’ van het Marikenverhaal (een term die me verdacht bekend voorkomt uit preken) en hij herkent de technieken van tekstkritiek omtrent Mariken vanuit de theologische wetenschap. ‘Maar hier kun je rustig zeggen dat Mariken nooit bestaan heeft. Zo kun je met grote vrijmoedigheid deelnemen aan allerlei historisch-kritische debatten.’

Hij vervolgt zijn relaas met de datering van het verhaal. In het begin wordt namelijk genoemd dat het zich afspeelt in de tijd dat hertog Arnold van Gelre in Grave gevangen werd gezet door zijn zoon hertog Adolf en diens trawanten. Dr. Den Hertog: ‘Dat is net zoiets als de zinsnede “die geleden heeft onder Pontius Pilatus” in de apostolische geloofsbelijdenis. Daarmee zeg je: toen en daar is het gebeurd: tussen 1467 en 1498.’

Om vervolgens een (in mijn ogen heel grappige) move te maken: want welke paus ontmoette Mariken eigenlijk in Rome, nadat ze steeds hogerop moest omdat niemand haar deze ernstige zonden wilde vergeven? ‘Dat moet Sixtus IV zijn geweest. Die paus was gevoelig voor geld en goed. En daar laat Mariken zich door meeslepen. Deze paus verzette de bakens: zijn bevoegdheid tot vergeven ging niet alleen over levenden, maar ook over doden, namelijk in het vagevuur. Maar dat hele systeem van aflaten vind je niet terug in het verhaal van Mariken bij deze paus. Hoe zit dat?’ De fictieve Mariken bij de historische paus Sixtus IV, daar zou mijn hoogleraar Middelnederlandse literatuur in Utrecht niet op gekomen zijn. Of zou Mariken niet echt gebeurd, maar toch echt waar zijn?

Het college loopt op een eind. Dit eerste college was genieten en smaakt naar meer. Komende weken lezen de docent en de studenten samen teksten van Luther in samenhang met het verhaal van Mariken. Ik benijd de studenten die door mogen gaan met deze module. Wellicht wordt die volgend jaar nogmaals gegeven. Ik zou zeggen: houd vooral de Studiegids in de gaten, want ook gasten van buiten de TUA kunnen hieraan deelnemen. Maar ook als deze module eenmalig was, is er hoop: het is namelijk de bedoeling dat er een boek gaat verschijnen met de voorlopige titel ‘Mariken, Martinus en wij. Over boete, schuld en Evangelie vandaag’.

Jannemarie Vierbergen, communicatiemedewerker

Mariken met Moenen

Een stukje uit het laatste deel van Mariken van Nieumeghen, als Mariken merkt dat de drie ringen los zijn gekomen:

Langhe nachten zijn selden den ghenen lief,
Die druck int herte hebben oft swaermoedicheit.
Sijn slapen es grote onruste of meerder grief,
Swaer droomen verscrickende of sulcken meskief.
Mi ghebuert vele alsulcken onspoedicheyt.
Wi sal mi segghen die rechte bevroedicheyt
Van minen droome, daar ick in heb ghelegen?
Mi dochte, ic was genomen uuter helscer gloedicheyt
Ende van daer boven inden hemel ghedreghen.
Daer quamen mi vele witter duyven teghen,
Die sloeghen mijn banden af met haren vlercken.
Ontbeyt, wat sie ic? O Godheyt vol seghen,
Heb ic u hoghe ghenade vercreghen?
Och, ia ic, mijn banden zijn af, somen mach mercken,
Si ligghen hier neven mi. O godlike wercken,
Wat crachtiger schermschilt sidi tegen tvercrancken!
Dies en can men u nemmermeer voldancken
The gheenen stonden.
O mensche vol ghebreken ende vol sonden,
Den almoghende God eewighen lof vermonden
Naer u arm macht seer sempele.
Weldaet dient wel ghedaen in Gods tempele.