17 februari 2020
Op 3 en 4 februari kwam de universiteitsgemeenschap van de TUA samen voor de jaarlijkse integratiecolleges, waarbij alle studenten zich gezamenlijk verdiepen in een bepaald thema. Op deze dagen van ontmoeting, verdieping en bezinning stonden we dit jaar stil bij het thema ‘Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen’. Ook mochten we genieten van een lunchpauzeconcert van de TUA-cantorij, waardoor de lunch die de TUA ons aansluitend aanbood nog beter mocht smaken.
De eerste spreker op deze integratiecolleges was prof. dr. M. den Heijer, die in zijn werk veel te maken krijgt met mensen die genderdysforie hebben. Bij genderdysforie is er een discrepantie tussen de genderidentiteit en het lichamelijke geslacht. Dit gaat vaak gepaard met diep lijden. De gedachte dat dit ‘tussen de oren’ zou zitten, is veel te kort door de bocht.
Het is lastig om aan dit onderwerp duidelijk Bijbelse lijnen te verbinden. Een goede doordenking van dit vraagstuk is van groot belang. Uitgaande van de eenheid van lichaam en geest is het zeer de vraag of we wel mogen zeggen dat iemands psychè veranderd moet worden naar zijn lichaam, maar dat er geen ruimte is voor een geslachtsveranderende operatie om het omgekeerde mogelijk te maken.
Het is belangrijk om genderdysforie te onderscheiden van ‘genderideologie’, waarbij ervan uitgegaan wordt dat er wezenlijk geen verschil is tussen man en vrouw.
Uit de bijdrage van dr. H. de Waard, docent Hebreeuws en Aramees aan onze universiteit, over Genesis 1-3 bleek dat God de mens schiep naar Zijn beeld. Dit beeld bestaat uit man én vrouw. Ze zijn hierin gelijkwaardig, maar niet gelijk. Zoals ethiekdocent dr. D.J. Steensma opmerkte in zijn lezing, zijn man en vrouw allebei en samen het beeld van God. God wilde dat mensen zouden verlangen naar onderlinge verbondenheid.
Dat komt bij uitstek naar voren in het huwelijk, zagen we op de tweede dag. Twee mensen zoeken daarin naar verbondenheid. Binnen de veilige grenzen van het verbond dat gesloten is onder aanroeping van Gods naam kan dit ten volle beleefd worden. Het christelijke huwelijk kan richting de wereld getuigen van de manier waarop God ons roept tot Zijn dienst.
We leven in een tijd waarin iedereen vooral authentiek moet zijn. Je moet zelf ontdekken wat je identiteit is. Deze druk zorgt bij veel mensen voor keuzestress. Om zichzelf te ontdekken en te kunnen zijn, spiegelen ze zich veelal aan anderen. Christenen mogen weten dat je identiteit niet daarin ligt, maar in Jezus Christus, zo betoogde professor Huijgen in zijn bijdrage.
Overige bijdragen werden geleverd door de docenten Boerke, Van ’t Spijker, Van der Knijff en Heystek en door dr. M.G.P. Klinker-De Klerck van de Theologische Universiteit Kampen.
Henkjan Ymker, bachelorstudent